In voorgaande kerkbladen hebben we u regelmatig verteld over het werk van uw diaconie in landen als Roemenië en Oekraïne. Hulpverlening die steeds weer nodig is. In een land als Roemenië, dat lid is van de EU, is er een groot verschil in de leefomstandigheden van de mensen op het platteland of in de stad. De jeugd trekt naar de stad en de ouderen blijven in de bergdorpjes achter. In de zomer levert het land voldoende op om van te leven, maar in de lange, koude winters, is het vaak honger en kou lijden. Alleen al het simpele feit dat de houtprijzen (voor de kachels) de afgelopen jaren flink gestegen zijn is voor deze mensen al een ramp. Velen leven onder de armoedegrens. Via de plaatselijke organisaties (meestal kerken) probeert uw diaconie daar te helpen. In de steden zijn het vooral de daklozen die het (vooral) in de winter moeilijk hebben. In de stad Cluj ondersteunt uw diaconie het daklozenproject van de theologiestudenten. Wij steunen dit project financieel om tijdens de bijeenkomsten ook voedsel en medicijnen te kunnen uitdelen. Tijdens die bijeenkomsten (2 keer per week), in de open lucht, spreken de studenten een kort, geestelijk woord.
In Oekraïne verlenen we in het zuidwesten van dat grote land steun. Dit deel van het land is erg arm. De wegen zijn zeer slecht, zodat bedrijven zich er niet willen vestigen. Gevolg veel werkloosheid. Via het diaconaal Centrum verleent uw diaconie hulp aan weduwen, tehuis voor geestelijk en verstandelijk gehandicapten, tehuis voor ongehuwde moeders en aan buitenschoolse opvang van zigeunerkinderen. Als deze laatste groep niet goed wordt begeleid, dan gaan ze vrij vroeg van school en belanden in de bedelarij of criminaliteit. Het is van groot belang dat deze kinderen een goede schoolopleiding krijgen zodat ze gediplomeerd een baan kunnen gaan zoeken. Verder stellen we de kerk daar in staat om diaconale hulp te verlenen.
U merkt wel dat onze (uw) steun onontbeerlijk is. Daarom beveelt uw diaconie deze collecte dan ook van harte bij u aan. Binnenkort vertrekken 2 broeders weer naar deze landen om met de plaatselijke organisaties te overleggen hoe de steunverlening het beste gedaan kan worden.