In de achterliggende tijd heb ik moeten nadenken over een beroep. In het woord ‘beroep’ gaat het woord ‘roeping’ schuil. En daarmee de gedachte dat God Zelf de predikanten een plek wijst in een gemeente. ‘Roeping’ is een begrip dat vooral met werkers in de kerk te maken heeft. Tenminste: voor het besef van velen. Daarmee werd ik laatst nog weer eens geconfronteerd. We hadden een avond met alle belijdeniscatechisanten. Aan het tafeltje waaraan ik zat, ging het over roeping. Een belijdeniscatechisant meende dat alleen dominees een roeping hadden. Daarachter proefde ik een bepaalde verlegenheid: wat heeft God eigenlijk te maken met mijn plekje in het dagelijks leven? Is Hij wel verbonden met mijn leven?
Ik denk dat we daarmee de kern te pakken hebben van het probleem van leeglopende kerken en verdampend geloof. Velen ervaren de wereld van het geloof als één die niets te maken heeft met de wereld van het dagelijks leven. Zondag en maandag lijken van elkaar gescheiden. Je hoort op zondag, direct al aan het begin van de dienst, dat we afhankelijk zijn van de Heere, die hemel en aarde gemaakt heeft. Maar op maandag ervaren we dat vrienden en collega’s de Heere niet kennen en ook niet nodig hebben; zonder Hem zijn ze evengoed gelukkig. Vervolgens stellen we onszelf zomaar de vraag: maar als anderen zonder God kunnen, waarom kan ik dat dan niet? Ik merk het ook aan jongeren uit onze gemeente: ze ervaren geen toegevoegde waarde van een geloof en een God die ze evengoed kunnen missen. God staat buiten hun dagelijks bestaan. Dat is een heel aangrijpend probleem, dat niet valt op te lossen met het aanpassen van erediensten of het opfrissen van de prediking. Ga je die weg wel op, dan maskeer je het feit dat veel (jonge, maar ook oudere) mensen in het leven van alledag God volledig kwijt zijn. Zoals een catechisant ooit zei: ‘ik heb nog nooit iets van God gehoord.’
Dat laatste bepaalt ons bij wat ons het meeste te doen staat: jongeren laten zien waar en hoe God spreekt. Namelijk via de Schriften, die we gezamenlijk in de kerk, thuis met elkaar (!) en persoonlijk mogen lezen. Schriften die we al biddend mogen verstaan. Hopelijk leren we jongeren luisteren. En wel met geduld. Omdat God niet altijd meteen spreekt, iets dat ik in het overwegen van het beroep ook ervaren heb. Wellicht is de ervaring dat God niet lijkt te luisteren of antwoorden ook te danken aan het ongeduld dat onze tijd kenmerkt. Laten we zeggen de bol.com-cultuur; vandaag voor 23:00 uur besteld, morgen in huis. Laten we onze jongeren daarbij ook leren dat rust nodig is om Gods stem te verstaan. Rust die zo moeilijk te vinden is in een cultuur met smartphones die constant signalen geven.
Rust, die zo nodig is om Gods stem te verstaan die, zo belijden we sinds de Reformatie, niet alleen geestelijken maar ieder gelovige tot zijn of haar bestemming in het leven roept. Dus ook die ene belijdeniscatechisant mag zijn roeping leren kennen. U mag het ook.
Als wij maar willen luisteren naar de roepende God. En Hij ons hart tot luisteren bereid maakt.
Ds. E.J. Terpstra