De po-po

‘De jeugd van tegenwoordig houdt van luxe, heeft slechte manieren, heeft minachting voor alle gezag en heeft geen eerbied voor ouderdom. Jongeren praten als ze zouden moeten werken. Ze spreken hun ouders voortdurend tegen, kletsen in gezelschap, ze smakken bij het eten, slaan hun benen over elkaar en tiranniseren hun ouders.’ Zo schreef de Griekse filosoof Socrates 2400 jaar geleden.

Onfatsoenlijke jeugd is blijkbaar iets van alle eeuwen en plaatsen. Hoe is dat op Urk?

Het zal u bekend wezen dat de jeugd op Urk in den lande een bijzonder slechte reputatie geniet. Op zondag netjes tweemaal naar de kerk, zo is het beeld: de jongens in zwart colbert gestoken en de meisjes keurig gehoed en gejurkt. Doordeweeks heel hard werken. Maar zodra de schepen op de vrijdagavond binnenkomen, houdt menig Urker ouder zijn of haar hart vast, totdat hun kroost laat in de zaterdagnacht eindelijk het ouderlijk huis weer opzoekt. Gedurende het tussenliggende etmaal schijnt de Urker jeugd zich namelijk te buiten te gaan aan alle mogelijke verdovende middelen. De drank komt van over land met vrachtwagenladingen en de drugs van over zee met scheepsladingen tegelijk binnengeloodst. Plaats delict: het Oude Dorp.

Nu staat onze pastorie aan de Zate, precies de andere kant van Urk. En ik moet toch zeggen: onze ervaringen met de Urker jeugd zijn bepaald anders dan wat de media ons willen doen geloven. Dat kan eraan liggen dat er bij ons in de wijde omtrek geen café te bekennen is. Ik heb van de zomer welgeteld éénmaal iemand publiekelijk één flesje bier zien drinken; hij kwam langs roeien over de singel in een bootje en genoot van het mooie weer. Het kan er ook aan liggen, dat de verhalen over het Oude Dorp niet waar zijn. Ik weet het niet. Maar ik zal u vertellen hoe het er bij ons aan toe gaat. Aan de overkant van de singel zijn ze de tweede helft van de Oranjewijk aan het bouwen. De ‘jeugd van tegenwoordig’ helpt daarbij niet echt mee. Om iets te noemen: een week lang werden we elke ochtend gewekt door een chagrijnige bouwvakker die van over de hele bouwplaats zijn bouwmaterialen weer moest verzamelen, omdat de kinderen er de vorige avond hutten mee hadden gebouwd of er een vuurtje (!) mee hadden gestookt. En telkens als hij met zijn kraantje een geul had gegraven, moest hij dat de volgende dag overdoen om dat de buurjongens de geul vol hadden gegooid met rommel. De arme man was pas echt furieus toen hij ontdekte dat de kinderen op een avond een grote achtergebleven lijmfles boven een machine hadden leeg geknepen…

Op een zonnige zomerdag hadden we een goede vriend over. Samen zaten we op de kerkbank die we aan het water hebben gezet. Samen met een hele bups buurkinderen waren we aan het vissie poeren in de singel. Af en toe kwam een beleefd groetende fietser voorbij. ‘Dominee.’ ‘Goedemiddag.’ ‘Al wat gevangen?’ ‘Alleen kleintjes.’ De bouwplaats was vergeven van de kinderen. Een groepje oudere jongelui croste met hoge snelheid over de zandbulten met hun crossmotoren. Toen klonk er ineens uit een kindermond: ‘Wegwezen! De po-po!’ Met groot gedruis stoof langs ons een grote kinderschaar de straat door, zich verschansend achter de geparkeerde auto’s. De jongelui met de crossmotoren reden in volle vaart weg – maar één van de motoren haperde. Langzaam kwam een politieauto langsgereden. Achter een bult zand smeet de jongen met de defecte brommer het apparaat van zich af en rende voor zijn leven. Naast de kinderen stond hij van achter een geparkeerde auto hijgend te loeren naar de politiewagen, die rustig de bocht om reed. Stoer genoeg om de wet te overtreden, maar gezagsbesef genoeg om de politie politie te laten zijn. Ik hoop dat dat laatste op het Oude Dorp ook zo is. Want dan gelden de regels van Socrates (‘de jeugd van tegenwoordig heeft minachting voor alle gezag’) toch niet helemaal voor Urk.

Daar zaten we. Elk een poerstok in de hand. Met open mond hadden we het tafereel gadegeslagen. ‘Kijk, dat is nou Urk’, zei ik. En ik dacht: ik word oud.
‘Po-po’.

Print your tickets