Jongeren aan het woord: ‘Handig voor later’

Handig voor later

‘Meester, waarom moeten we eigenlijk een psalm leren?’ Het is vrijdagmiddag en samen met de klas oefen ik het nieuwe psalmversje. De jongen die de vraag stelde, kijkt me afwachtend aan. De overige leerlingen zie ik ook nieuwsgierig in mijn richting kijken. Als leerkracht krijg je geregeld scherpe vragen van kinderen, bijvoorbeeld over zaken die voor jouzelf heel vanzelfsprekend zijn. Ze zorgen in elk geval voor een goede zelfreflectie.

Mijn antwoord blijft niet lang uit. ‘Het is handig voor later’, komt gelijk in me op. Ik vertel dat ik nog veel psalmen ken die ik op de basisschool en zondagsschool heb geleerd. Al snel moet ik denken aan het verhaal van Paulus en Silas in de gevangenis en deel met de klas hoe zij psalmen zongen toen ze in nood waren. De liederen zijn er om God aan te roepen en te eren.

Vroeger had ik gerust dezelfde vraag als de jongen uit mijn klas kunnen stellen. De taal van de psalmen is als kind lastig te begrijpen en de melodieën zijn uitdagend. Maar in de loop der jaren ben ik me steeds meer aan de berijmde psalmen gaan hechten. Dit door de betekenissen die me duidelijker zijn geworden en de lading die er daardoor bij bepaalde verzen is ontstaan. Ik ontdek hoopvolle verwachtingen in de tekstenverweven en Zijn goedheid die steeds uitgelicht wordt.

Soms hoor ik wel eens kritiek op de 1773-berijming. Maar ik zie de schoonheid van deze traditie en merk dat het samen zingen van de vaak welbekende woorden voor eenheid zorgt, binnen onze gemeente en daarbuiten. Hoe mooi is dat? Neem nu een interkerkelijke (zang)dienst of de spontane Israël-bijeenkomst onder de vuurtoren: de psalmen zingen we samen.

Terug naar mijn klaslokaal. Daar leer ik de kinderen nog elke week een psalmversje. Psalm 108:1 zal gerust nog op het rooster langskomen, met dat vers wil ik voor nu eindigen: ‘Mijn hart, o Hemelmajesteit, is tot Uw dienst en lof bereid. ‘k Zal zingen voor den Opperheer; ‘k zal psalmen zingen tot Zijn eer. Gij, zachte harp, gij schelle luit, waakt op; dat niets uw klanken stuit’; ‘k zal in den dageraad ontwaken, en met gezang mijn God genaken’. (Foto: RD, Anton Dommerholt)

Ruben Romkes (22)

Print your tickets