Toegang tot Gods Woord
We lezen vandaag uit Nehemia 8 vers 1 tot en met 10. Ik wil het vandaag met jullie hebben over Nehemia. Deze man mocht in tijden van ballingschap de muren van Jeruzalem weer opbouwen.
Een klein gedeelte uit dit boek sprak mij erg aan, namelijk de wetslezing. Elke zondag, week in week uit, horen we de wetslezing. Dat noemen we dan de samenvatting van de wet. De ene keer spreekt het je misschien meer aan dan de andere keer. Een kerkdienst bij ons duurt ongeveer anderhalf uur. En voor de meesten onder ons vinden we dat dan ook wel weer lang genoeg. Maar lees eens vers 4: de Israëlieten hadden zich verzameld op het plein en hebben daar vanaf negen uur in de morgen tot vijf uur in de middag gestaan en geluisterd naar Ezra die de wet van Mozes voorlas en uitlegde.
Dat is voor ons een complete werkdag. En wat was de reactie van het volk? Op de klok kijken of het al bijna voorbij was? Nee, vers 7 vertelt het: ze bogen in aanbidding neer voor hun Heer, en riepen: ‘amen, amen’ en begonnen God te prijzen.Kunnen wij wat leren van deze houding? Het volk was zo dankbaar dat ze weer iets hoorden uit Gods Woord. Voor ons is dit zo normaal geworden, maar dat is het niet. Er zijn genoeg landen waar je wordt opgesloten als je de Bijbel leest, of als je over het geloof praat.
In vers 10 lezen we over de houding van de Israëlieten: ze begonnen te huilen bij het horen van de wetslezing. Moeten wij onze houding misschien corrigeren op dit vlak? Of moeten we misschien anders met ons Bijbelgebruik omgaan? Wij hebben gratis toegang tot Gods Woord. We hoeven het niet in het geheim te doen. Laten we ernaar leven en dit als een van onze grootste zegeningen gaan zien, elke dag weer. Laten we God prijzen dat Hij Zijn Woord aan ons heeft gegeven en we hier elke dag uit mogen leren en lezen en naar mogen leven.
Jacob Korf (23)